Ik pak de bus. En daarna de metro. In een rechte lijn maak ik een ondergrondse duik naar Zuid. Als ik bovenkom zie ik de oranje avondlucht boven de Rijnhaven en de indrukwekkende gebouwen die de skyline sieren. Nog steeds moet ik wennen aan het groeiende wereldse uiterlijk dat mijn stad heeft. Ik tuur over de voorbijtrekkende havens en maak een foto. Prachtig. De stad. Het water. De gekleurde wolken. Geknipt voor een post op Insta.
Bij halte Zuidplein stap ik uit. Recht tegenover het station ligt grand café Champs Elysees. Daar moet ik zijn. Vanavond mag ik aanschuiven bij Roel Pot en Joop van der Hor, de gastheren van de Toksjoo “Op Zuid “en er iets vertellen over mijn boek. Omdat daar ook een stuk Rotterdam Zuid in zit.
Aan de bar staat een man in een bordeauxrood pak. Met een oranje overhemd. Onberispelijk gekamde lange haren. Zo weggelopen van de set van een seventies film. Ik krijg een vriendelijk knikje van hem. Ik voel dat hier de verhalen voor het opscheppen liggen. De sfeer is bruin. De kroonluchter geeft het café een grandeur van een Frans etablissement. Maar dan gezelliger. Ik ga nog even op het terras zitten. Het is uitzonderlijk zacht weer voor oktober.
Sandy Struijs, de zangeres, fotograaf en filmer van de avond zit op haar telefoon. ‘Ik was de orkestband vergeten, maar mijn dochter heeft ‘m even gemaild. Die zet ik op een usb-stick en dan kan DJ Hansie ‘m zo inpluggen. Mag ik dan bij jou, dat ga ik zingen. Maar dan met mijn eigen tekst. Mag ik dan bij jou douchen. “Als de oorlog komt dan kunnen ze bij jou komen douchen”, zei mijn moeder toen ik een keer heel veel douchespullen had gekocht. Daar komt de inspiratie vandaan.’ De hele avond loopt ze rond met fototoestel, microfoon, filmcamera. En dan gaat ze zingen. Zo mooi. Zo warm. Ik ben ontroerd. En lig dan weer in een deuk.
‘Toen ik geboren werd, was het hemelvaart. De zon scheen en de suiker was van de bon. Het was 1948. Dat is het verhaal dat aan mijn geboorte kleeft,’ vertelt Aad. Aad maakt maskers voor toneelspelers. Van lammetjesleer. En hij is mime-speler.
Een bebaarde man met een pijp spreekt de fotograaf aan. ‘Ik ben francofiel. Wilt u van mij een foto maken met het bord van Champs Elysees erop?’ Leen, zo heet de fotograaf weet ik inmiddels, zet de man zonder morren op de foto. Zo gaat dat hier. Het is gezellig. Het gaat ergens over. En we doen al helemaal niet moeilijk.
Na de pauze ben ik aan de beurt. Het café is warm en druk. Ik wurm me tussen het publiek door naar de tafel van Roel en Joop. De ogen zijn op me gericht. De mensen nemen nog een slok van hun drankje en het wordt stil. Ik heb de aandacht. Roel ondervraagt me over Bickle. Ik voel het vuur in me als ik erover vertel. Over lef, lol en liefde. Over dat je voor jezelf moet zorgen. Het jezelf naar de zin moet maken. Het voelt als een warm bad. Ik zit erin en vertel, de mensen in het publiek zitten op het randje. Ze luisteren en lachen. En willen meer weten. Hun nieuwsgierigheid is gewekt. Roel begint het gesprek af te ronden. ‘Is er een vraag die ik vergeten ben je te stellen?’ zegt hij. ‘Ja,’ durf ik, ‘of ik een stukje voor wil lezen.’ En dat mag. Ik lees de eerste zinnen van Bickle voor. Roel ligt in een deuk. De zaal lacht mee. Ik ben trots.
‘Is de hoofdpersoon op jou gebaseerd?’ vraagt een prachtige wat oudere dame na de show. ‘Er zit veel van mezelf in en van mijn vriendinnen. Maar ik heb het allemaal wat opgepoetst en groter gemaakt.’ ‘Precies,’ antwoordt ze, ‘net zoals in het echte leven. Je moet gewoon een beetje overdrijven om het mooier te maken. Ik ga je boek lezen, je hebt me nieuwsgierig gemaakt.’
Met een dankbaar hart reis ik terug naar de andere kant van de rivier. En draai de film terug van de Toksjoo op Zuid. Dank je wel, Roel en Joop voor een onvergetelijke avond. Jullie Toksjoo heeft er een nieuwe fan bij.
Foto’s door Sandy Struijs. Thanks!